Dat Thom de Graaf, geboren 11 juni 1957 in Amsterdam, politicus en bestuurder zou worden stond al vroeg in de sterren geschreven. Zijn vader, Theo de Graaf, werkte van als bestuurder in Nederlands-Indië, was Burgemeester van Maasdriel en zat ruim 14 jaar in de Tweede Kamer. Toen Thom de Graaf het gezin uitbreidde was vader De Graaf Burgemeester van Lisse. Een aantal jaar later werd hij burgemeester van Nijmegen.
Thuis ging het vaak over politiek en het stads- en landsbestuur. Hij ontwikkelde daardoor een grote interesse in het openbaar bestuur. Na het Gymnasium meldde hij zich aan bij de Katholieke Universiteit Nijmegen (Nu Radboud Universiteit) voor de opleiding rechten. In 1981 behaalde hij zijn doctoraal.
Tijdens zijn studietijd was hij lid van de studentenvereniging waarvoor hij wat bestuurswerk deed. Hij werkte voor het Centrum voor Parlementaire geschiedenis en werd na zijn doctoraal fulltime medewerker Staatsrecht.
Politieke loopbaan
Ondertussen was de politieke loopbaan van Thom de Graaf ook begonnen. Hij werd lid van D’66 (nu D66) waar hij na een tijdje in het landelijk bestuur plaatsnam. Ook werd hij gemeenteraadslid in Nijmegen, en later in Leiden.
In 1984 trad Thom de Graaf in de voetsporen van zijn vader en legde hij de eed af als lid van de Tweede Kamer. Zijn lidmaatschap was iets korter (9 jaar), maar intensiever. De laatste 6 jaar in de Tweede Kamer was Thom de Graaf fractievoorzitter. In die tijd was hij lid van verschillende spraakmakende commissies, zoals de Commissie van Traa, die onderzoek deed naar de IRT-affaire.
Dat hij eerder dan zijn vader uit de Tweede Kamer vertrok kwam doordat D’66 in 2003 mocht meeregeren. Thom de Graaf werd minister voor Bestuurlijke Vernieuwing in het Kabinet Balkenende II.
Ook vanuit Den Haag bleef Thom de Graaf geïnteresseerd in het burgemeesterschap. Als rechtgeaard Democraat zette hij zich in voor de gekozen burgemeester. Zijn wetsvoorstel werd weggestemd in de Eerste Kamer. Daarmee sneuvelde niet alleen zijn persoonlijke project, maar ook een van de “Kroonjuwelen” van D’66. Thom de Graaf trok zijn conclusies en besloot af te treden.
Intermezzo in het bedrijfsleven
Door zijn politieke ervaring had Thom de Graaf en schat aan kennis en contacten opgebouwd. Voor Price Waterhouse Coopers was dit voldoende om hem binnen te halen als strategisch adviseur. Een mooie baan, maar voor Thom de Graaf ontbrak er iets. Na iets meer dan het jaar werd de lokroep van het openbaar weer te sterk voor De Graaf. 30 jaar nadat zijn vader de burgemeestersketting van Nijmegen voor het laatst afdeed, kreeg zoon Thom de Graaf de keten omgehangen.
Nog voordat de eerste termijn van zes jaar als burgemeester van Nijmegen was verlopen werd Thom de Graaf benoemd als senator (lid Eerste Kamer). Hier werkte hij ruim 7 jaar, waarvan de laatste 3 jaar als fractievoorzitter van D66 (dat inmiddels zonder apostrof geschreven werd).
Onderkoning met nevenfuncties
In 2018 werd hem gevraagd zitting te nemen in de Raad van State (RvS) Koning Willem-Alexander beëdigde hem op 29 oktober als vicepresident van deze raad. Deze belangrijke nieuwe functie vraagt veel van een mens. Voor Thom de Graaf reden om afscheid te nemen van verschillende nevenfuncties (zoals bij de Nederlandse Orde van Advocaten en de Vereniging Hogescholen).
Dat het een uiterst invloedrijke positie betreft blijkt wel uit het feit dat hij in de media regelmatig omschreven wordt als “Onderkoning”.
Geheel onterecht is deze bijnaam niet. De Raad van State is onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving en bestuurlijke kwesties en fungeert als hoogste rechter in het bestuursrecht. Hoewel de Koning formeel de voorzitter van de RvS is, ligt de dagelijkse leiding in handen van de vicepresident.
Ver geschopt
Dat Thom de Graaf carrière zou maken in het Openbaar Bestuur zag zijn familie al vroeg aankomen. Maar dat hij zou uitgroeien tot de rechterhand van de Koning, en één van de invloedrijkste personen in Nederland zou worden, had waarschijnlijk niemand verwacht.